Picea omorika
- Nederlands:
- Servische spar
- Français:
- Epicéa de Serbie
- English:
- Serbian spruce
- Deutsch:
- Serbische Fichte
- Familie:
- Pinaceae
- Areaal
-
een endemische soort van de vallei van de Drina, die de grens vormt tussen Servië en Bosnië-Herzegovina
- Type
- Conifeer
- Groenblijvend of Blad-/naaldverliezend
- Groenblijvend
- Boomgrootte
-
1e grootte A
15 - 25 m (tot 30 m in zijn herkomstgebied)
- Groeisnelheid
-
Snel Gemiddeld Traag - Levensduur
-
Korte levensduur Gemiddelde levensduur Lange levensduur
Gemiddelde levensduur = bomen met een climax bij 120-150 jaar
Lange levensduur = bomen met een climax bij meer dan 150 jaargeen literatuurgegevens beschikbaar voor deze parameter, dit is een benadering
- Bewortelingstype
-
Eerder diepwortelend Eerder vlakwortelend zeer oppervlakkige wortelgroei
- Kroonvorm
-
Kegelvormig
zeer smal piramidaal, met slanke rechte stam en korte, sterk afhangende takken met omhoog groeiende uiteinden
- Kroonbreedte
-
< 3 meter 3-5 meter 5-10 meter 10-15 meter > 15 meter - Kroondichtheid
-
Dichte kroon,
donkere schaduwHalf open kroon Open kroon,
lichte schaduw - Onderscheidende determinatiekenmerken
- - donkergroen glimmende, afgeplatte, stompe naalden (0,5 - 2 cm), met aan de onderzijde 2 witte strepen
- naalden op de twijgen naar voren gericht