Pinus nigra
- Nederlands:
- Zwarte den (ondersoorten: Oostenrijkse den en Corsicaanse den)
- Français:
- Pin noir
- English:
- European black pine
- Deutsch:
- Schwarz-Kiefer
- Familie:
- Pinaceae
- Areaal
-
Midden- en Zuidoost-Europa (er zijn verschillende ondersoorten, waarvan de taxonomie onder discussie staat. Courant worden 2 ondersoorten onderscheiden: Pinus nigra subsp. nigra, de Oostenrijkse den, en Pinus nigra subsp. laricio, de Corsicaanse den)
- Type
- Conifeer
- Groenblijvend of Blad-/naaldverliezend
- Groenblijvend
- Boomgrootte
-
1e grootte A
20 - 24 m (tot 40 m in zijn herkomstgebied)
- Groeisnelheid
-
Snel Gemiddeld Traag - Levensduur
-
Korte levensduur Gemiddelde levensduur Lange levensduur
Gemiddelde levensduur = bomen met een climax bij 120-150 jaar
Lange levensduur = bomen met een climax bij meer dan 150 jaar - Kroonvorm
-
Kegelvormig
breed kegelvormige kroon, op latere leeftijd wordt de kroon meer afgeplat
- Kroonbreedte
-
< 3 meter 3-5 meter 5-10 meter 10-15 meter > 15 meter - Kroondichtheid
-
Dichte kroon,
donkere schaduwHalf open kroon Open kroon,
lichte schaduw - Onderscheidende determinatiekenmerken
- - stijve, donkergroene naalden (9 - 14 cm), per 2 bijeen, soms iets gedraaid
- schors zwartbruin, ruw, dik
De Corsicaanse den onderscheidt zich van de Oostenrijkse den door:
- regelmatiger groeivorm met een meer open kroon en minder, korte en afstaande takken
- slankere, flexibele naalden, minder dicht opeen gepakt op de twijgen
Onderscheid met Grove den (Pinus sylvestris):
- zwartbruine ipv roodbruine schors (vooral zichtbaar op jongere takken)
- langere naalden
- regelmatiger groeivorm