Pseudotsuga menziesii
- Nederlands:
- Douglasspar
- Français:
- Sapin de Douglas (Sapin de l'Oregon)
- English:
- Douglas fir
- Deutsch:
- Douglasfichte
- Familie:
- Pinaceae
- Areaal
-
het oosten van Noord-Amerika
(er worden twee ondersoorten onderscheiden: P. menziesii var. glauca, die meer uit de bergen komt, en P. menziesii var. menziesii, die meer in de kustgebieden voorkomt)
- Type
- Conifeer
- Groenblijvend of Blad-/naaldverliezend
- Groenblijvend
- Boomgrootte
-
1e grootte A
30 - 50 m (tot 100 m in zijn herkomstgebied)
- Groeisnelheid
-
Snel Gemiddeld Traag - Levensduur
-
Korte levensduur Gemiddelde levensduur Lange levensduur
Gemiddelde levensduur = bomen met een climax bij 120-150 jaar
Lange levensduur = bomen met een climax bij meer dan 150 jaarde oudst bekende exemplaren zijn tussen de 500 en 700 jaar oud
(omwille van het ontbreken van de boomsoorteigen mycorrhizaschimmels wordt de soort bij ons veel minder oud) - Kroonvorm
-
Ovaal
- als jonge boom kegelvormig met een doorgaande stam, op latere leeftijd wordt de kroon ovaal
- bovenste takken opgaand, onderste takken doorhangend - Kroonbreedte
-
< 3 meter 3-5 meter 5-10 meter 10-15 meter > 15 meter - Kroondichtheid
-
Dichte kroon,
donkere schaduwHalf open kroon Open kroon,
lichte schaduw - Onderscheidende determinatiekenmerken
- - recht afstaande naalden (1,5 - 3,5 cm), in 2 (doorgaans horizontale) rijen, glanzend donkergroen met 2 witte strepen aan onderzijde
Onderscheid met Picea- en Abies-soorten:
- hangende kegels, die in hun geheel afvallen (Abies niet)
- drielobbige kegelschubben (Picea niet)