Ginkgo biloba

Nederlands:
Japanse notenboom
Français:
Arbre aux quarante écus
English:
Maidenhair tree
Deutsch:
Ginkgo-Baum
Familie:
Ginkgoaceae
Areaal
- Groeide miljoenen jaren geleden in heel Azië, in Europa en het westen van Noord-Amerika
- Mogelijk nog wilde populaties in centraal-China; bomen in zuidoost-China waarvan gedacht werd dat ze wild waren, zijn waarschijnlijk aangeplant en gekweekt door boeddhistische monniken.

Type
Conifeer
Groenblijvend of Blad-/naaldverliezend
Blad-/naaldverliezend
Boomgrootte
1e grootte A of Vormboom

15-25 m (tot 35 m in zijn herkomstgebied)

  
Groeisnelheid
Snel Gemiddeld Traag
     

Groeisnelheid is wat afhankelijk van de zaadherkomst

Levensduur
Korte levensduur Gemiddelde levensduur Lange levensduur
     
Korte levensduur = bomen met een climax bij 60-80 jaar
Gemiddelde levensduur = bomen met een climax bij 120-150 jaar
Lange levensduur = bomen met een climax bij meer dan 150 jaar

de oudste nog levende exemplaren zijn ca. 1000 jaar oud

Bewortelingstype
Eerder diepwortelend Eerder vlakwortelend
   

vormt diepgaand wortelgestel

Kroonvorm
Kegelvormig

Smal kegelvormig als jonge boom, op latere leeftijd spreidend (vorm is variabel, maar kan breed ovaal worden)
Bij jonge bomen vaak enkel afstaande en steil opgaande takken aanwezig; later meer grillige kroonvorm.

Kroonbreedte
< 3 meter 3-5 meter 5-10 meter 10-15 meter > 15 meter
         

Breedte is variabel, afhankelijk van zaadherkomst

Kroondichtheid
Dichte kroon,
donkere schaduw
Half open kroon Open kroon,
lichte schaduw
     
   
Onderscheidende determinatiekenmerken
- typisch waaiervormig blad
- tweehuizig: er zijn mannelijke en vrouwelijke bomen (op oudere leeftijd zouden bomen eenhuizig worden )