Quercus palustris

Nederlands:
Moeraseik
Français:
ChĂȘne des marais
English:
Pin oak
Deutsch:
Sumpf-Eiche
Familie:
Fagaceae
Areaal
noordoosten van de Verenigde Staten
Type
Loofboom
Groenblijvend of Blad-/naaldverliezend
Blad-/naaldverliezend
Boomgrootte
1e grootte A

20 - 25 m (tot 40 m in zijn herkomstgebied)

Groeisnelheid
Snel Gemiddeld Traag
     
Levensduur
Korte levensduur Gemiddelde levensduur Lange levensduur
     
Korte levensduur = bomen met een climax bij 60-80 jaar
Gemiddelde levensduur = bomen met een climax bij 120-150 jaar
Lange levensduur = bomen met een climax bij meer dan 150 jaar

geen literatuurgegevens beschikbaar voor deze parameter, dit is een benadering

Kroonvorm
Kegelvormig

- breed kegelvormige kroon, bij oudere bomen iets meer afgerond
- rechte stam en afstaande takken, die na verloop van tijd sterk doorhangen (kenmerkend voor deze soort)

Kroonbreedte
< 3 meter 3-5 meter 5-10 meter 10-15 meter > 15 meter
         
Kroondichtheid
Dichte kroon,
donkere schaduw
Half open kroon Open kroon,
lichte schaduw
     
   
Onderscheidende determinatiekenmerken
- variabel, eirond tot ovaal, veerdelig blad (7 - 15 cm), 2 - 4 paar lobben, vaak bijna in een rechte hoek afstaand op de hoofdnerf
Onderscheid met Quercus coccinea:
- duidelijke beharing in de nerfoksels op de onderzijde van het blad
- jonge twijgen olijfgroen ipv geelbruin
- blad is dieper ingesneden