Alnus glutinosa
- Nederlands:
- Zwarte els
- Français:
- Aulne glutineux
- English:
- Common alder
- Deutsch:
- Schwartz Erle
- Familie:
- Betulaceae
- Areaal
-
Europa, N-Afrika, Kaukasus
- Type
- Loofboom
- Groenblijvend of Blad-/naaldverliezend
- Blad-/naaldverliezend
- Boomgrootte
-
1e grootte B of Vormboom
15-20 m
- Groeisnelheid
-
Snel Gemiddeld Traag - Bewortelingstype
-
Eerder diepwortelend Eerder vlakwortelend - Kroonvorm
-
Ovaal
- Kroonbreedte
-
< 3 meter 3-5 meter 5-10 meter 10-15 meter > 15 meter - Kroondichtheid
-
Dichte kroon,
donkere schaduwHalf open kroon Open kroon,
lichte schaduw - Onderscheidende determinatiekenmerken
- Belangrijkste botanische kenmerken:
Blad
4 tot 11 cm lang, vrij ronde vorm, veernervig met 5 tot 6 paar krachtige nerven die ongedeeld tot aan de bladrand doorlopen. Wigvormige voet en stompe tot iets ingesneden top. De bovenzijde is donkergroen en glimmend, de onderzijde lichter groen met okselbeharing. De bladrand grof, soms dubbel gezaagd of getand. Een 1 tot 3 cm lange bladsteel met stippels.
Bloeiwijze
Bloei in februari-maart, voor de bladontwikkeling. Mannelijke katjes met 3 tot 5 bij elkaar, 5 cm lang, in trossen, donkergeel tot roodachtig. Vrouwelijke katjes in korte, rechtopstaande trossen, 0,5 cm doorsnede, donkerrood.
Vrucht
Verhoute katjes van 1,5 tot 2 cm lang, donkerbruin. De nootjes zijn klein, bruinachtig en gevleugeld. Elzenproppen blijven de hele winter aan de boom hangen
Twijgen en knoppen
De twijgen zijn bruingroen met oranje lenticellen, kaal en kleverig bij uitlopen. De knoppen zijn gesteeld, smal-eivormig, onbehaard en dikwijls blauwachtig berijpt en kleverig.
Schors
Bruin, door meerdere verticale en dwarse scheuren in hoekige stukken verdeeld.